Populisme: vieze term of vergeten basisprincipe?
Steeds vaker hoor je het woord ‘populisme’ als scheldwoord. Zeker als een politicus zich uitspreekt voor gewone mensen. “Dat is populistisch,” klinkt het dan, alsof het iets vies is. Maar wat is daar eigenlijk mis mee?
Populisme betekent: luisteren naar de stem van het volk. En als we eerlijk zijn: welke partij is daar niet ooit mee begonnen?
De PvdA begon voor de arbeider. De SP kwam op voor mensen die zich in de steek gelaten voelden. D66 wilde een frisse democratie. Zelfs CDA en VVD wilden ooit dichter bij de burger staan. Allemaal vormen van populisme.
De een noemt het ‘volkse taal’, de ander noemt het ‘direct communiceren’. Ik noem het: zeggen wat mensen voelen.
Het gaat pas mis als politici populisme verwarren met simpelweg roepen zonder na te denken. Of erger: als ze bewust inspelen op angst en boosheid, zonder echte oplossingen. Dát is niet populisme, dat is misbruik maken van mensen. Daar ligt het probleem. Niet in het opkomen voor mensen die zich niet gehoord voelen.
Ik geloof dat het juist wél mag. Ja, het mag best een beetje populistisch zijn. Als dat betekent dat je luistert. Als je eerlijk durft te zijn. Als je je niet verstopt achter dikke rapporten of afspraken in achterkamertjes.
Ik sta voor mensen die het vertrouwen in de politiek zijn kwijtgeraakt. Voor inwoners die worden overgeslagen. Voor ondernemers die vastlopen. Voor wie te lang denkt: “ze luisteren toch niet.” En ja, dan gebruik ik duidelijke taal. Want het moet duidelijk zijn.
Populisme is niet het probleem. Nep-populisme is dat wel. Roepen om het roepen. Problemen aanwijzen, maar geen oplossingen bieden. Dat is gevaarlijk.
Nu is het tijd dat de politiek weer gaat luisteren. Echt luisteren, dus ook een beetje populistisch is 
