Jo Smeets, raadslid in Maastricht
Over een paar maanden begint het weer: de verkiezingscampagnes voor maart 2026. Dan zal het ineens druk worden. Partijen en raadsleden die je jaren niet zag, staan dan plots weer vooraan. Ze lopen buurthuizen binnen alsof ze er wekelijks komen, en praten met mensen alsof ze hen al jaren kennen.
Er zullen weer kienavonden worden gehouden. Er komen wandelingen “door de wijk”, busreisjes naar Den Haag of Brussel, en natuurlijk worden de pennen, ballonnen en flyers uitgedeeld. Alles om op te vallen. Niet om inhoudelijk te overtuigen, maar om herkenbaar te zijn. Want in campagnetijd telt één ding: of mensen jouw naam onthouden in het stemhokje.
En ja, ook wij doen daar deels aan mee. Want wie dan stil blijft, wordt simpelweg vergeten. Een bekende lijstduwer of een opvallende actie helpt echt. Dat hoort bij het spel. Maar het is niet waar het om zou móeten gaan.
Want het echte werk gebeurt niet in die laatste weken voor de verkiezing.
Het gebeurt in de maanden ervoor. En het gaat door in de jaren erna. Raadslid zijn draait niet om die ene dag in maart.
Het draait om de andere 1459 dagen. Dagen waarop er geen camera’s zijn. Geen flyers. Geen campagnes of hoge advertentiebudgetten. Alleen inwoners met vragen, zorgen of ideeën. Mensen die iemand nodig hebben die luistert, denkt én doet.
En geloof me: het zal voorspelbaar zijn. Straks reageren partijen ineens wél op e-mails. Ze zijn er wél bij op bewonersavonden.
Ze hebben ineens overal een mening over.
Maar waar waren ze al die tijd daarvoor?
Het zal lijken alsof ze altijd al betrokken waren. Alsof ze de wijk al jaren kennen.
Maar de realiteit? Die was vaak véél stiller.
Dus als straks de verkiezingsdrukte losbarst, hoop ik op maar één ding:



Want zichtbaar zijn in verkiezingstijd is makkelijk.
Maar er staan als niemand kijkt?
Dát is wat telt.